Wanneer geldt de wettelijke verdeling en wat houdt die in?

De wet bepaalt dat op de nalatenschap van de erfgenaam die een echtgenoot en één of meer kinderen achter laat de wettelijk verdeling van toepassing is. Dit is alleen anders wanneer in een testament voor een afwijkende verdeling is gekozen.
Bij de tot standaard verheven wettelijke verdeling verkrijgt de langstlevende ouder van rechtswege alle bezittingen en schulden behorende tot de nalatenschap; de kinderen krijgen een niet-opeisbare vordering op de langstlevende ter grootte van hun erfdeel in de nalatenschap. De langstlevende en de kinderen hebben ieder recht hebben op een gelijk deel in de nalatenschap.

Voorbeeld
Vader laat als erflater een vrouw en 3 kinderen achter. Door de wettelijk verdeling krijgen de kinderen ieder op de vrouw – de langstlevende – een geldvordering van 1/4e gedeelte van het saldo van de nalatenschap.
Deze vordering is opeisbaar na het overlijden van de vrouw. Zij kan de nalatenschap volledig verteren en is niet verplicht er voor te zorgen dat er aan het eind van de rit voldoende over is om de vordering van de kinderen uit te voldoen.

Als de wettelijke verdeling van toepassing is, heeft de langstlevende dus een bijzonder sterke positie. Voor de meeste kinderen zal dat geen probleem zijn als de vrouw in het voorbeeld hun moeder is, maar als zij de tweede of derde echtgenoot is van vader wil dat nog wel eens anders liggen.

Kan de wettelijke verdeling ongedaan worden gemaakt en wanneer is dat verstandig?

De wettelijke verdeling brengt voor de langstlevende de verplichting mee om over de verkrijging van de kinderen de door hen verschuldigde erfbelasting te betalen. Met het feit dat de vorderingen van de kinderen niet opeisbaar zijn, wordt fiscaal geen rekening gehouden: de fiscus wil graag meteen afrekenen !
Als het geld om de belastingaanslagen te betalen er niet is (bijv. omdat het nalatenschapsvermogen in stenen zit) kan dat een grote financiële strop zijn voor de langstlevende, met als mogelijk gevolg dat het huis verkocht moet worden. Dat was nu juist wat er niet moest gebeuren.
Om de geschetste reden wordt nog wel eens geadviseerd de wettelijke verdeling ongedaan te maken. Met de kinderen wordt dan een andere verdeling vastgelegd met als doel de hoge vrijstellingen die de Successiewet kent voor de langstlevende zo optimaal mogelijk te benutten. Zie deze handige rekenhulp erfbelasting van de Belastingdienst voor de geldende tarieven.
De termijn voor ongedaanmaking van de wettelijke verdeling is maar drie maanden te rekenen vanaf het overlijden. Dit is een hele korte termijn; het is dus van belang dat u hierover snel gedegen advies inwint.

Wat zijn wilsrechten en wat is het stiefoudergevaar ?

Treedt de langstlevende opnieuw in het huwelijk dan bestaat het risico dat het erfdeel van de kinderen verloren gaat. Als de langstlevende geen testament heeft of in het testament is niet afgeweken van de wettelijke verdeling, krijgen de kinderen bij overlijden van de tweede ouder voor hun kindsdeel in die nalatenschap een niet opeisbare geldvordering en wel op de stiefouder.
Om dit zgn. stiefoudergevaar het hoofd te bieden heeft de wet de kinderen enkele instrumenten in handen gegeven om meer zekerheid te verkrijgen dat hun vordering op termijn betaald zal kunnen worden.
Bij hertrouwen van de langstlevende kunnen de kinderen verlangen dat hun ouder goederen in eigendom overdraagt met een waarde gelijk aan hun vordering. Daar staat tegenover dat de ouder in beginsel het vruchtgebruik (genot) van deze goederen behoudt. Door de overdracht wordt slechts bereikt dat de eigendom van het goed uit de (uiteindelijk te verkrijgen) nalatenschap verdwijnt.
Overlijdt ook de overgebleven ouder dan verkrijgen de kinderen de volle eigendom van de goederen waarop eerst een vruchtgebruik rustte.
Omdat de vordering ter zake de nalatenschap van de eerste ouder opeisbaar is geworden door het overlijden van de langstlevende, zal voor zover de vordering niet in goederen is voldaan, met geldmiddelen betaald moeten worden.

Indien bij het overlijden van de eerste ouder niet van het wilsrecht gebruikt was gemaakt, kunnen de kinderen van de stiefouder verlangen dat hij/zij goederen overdraagt ter waarde van de geldvordering van de eerst overleden ouder.

Ter zake de nalatenschap van de laatst overleden ouder kunnen de kinderen dan eveneens overdracht van goederen verlangen ter hoogte van hun vordering uit hoofde van die nalatenschap, maar bij die overdracht geldt dan weer dat de stiefouder nog wel het genot van die goederen kan behouden; de kinderen krijgen vooralsnog de goederen niet feitelijk in handen.