Wanneer geldt de wettelijke verdeling en wat houdt die in?
De wet bepaalt dat op de nalatenschap van de erfgenaam die een echtgenoot en één of meer kinderen achter laat de wettelijk verdeling van toepassing is. Dit is alleen anders wanneer in een testament voor een afwijkende verdeling is gekozen.
Bij de tot standaard verheven wettelijke verdeling verkrijgt de langstlevende ouder van rechtswege alle bezittingen en schulden behorende tot de nalatenschap; de kinderen krijgen een niet-opeisbare vordering op de langstlevende ter grootte van hun erfdeel in de nalatenschap. De langstlevende en de kinderen hebben ieder recht hebben op een gelijk deel in de nalatenschap.
Voorbeeld
Vader laat als erflater een vrouw en 3 kinderen achter. Door de wettelijk verdeling krijgen de kinderen ieder op de vrouw – de langstlevende – een geldvordering van 1/4e gedeelte van het saldo van de nalatenschap.
Deze vordering is opeisbaar na het overlijden van de vrouw. Zij kan de nalatenschap volledig verteren en is niet verplicht er voor te zorgen dat er aan het eind van de rit voldoende over is om de vordering van de kinderen uit te voldoen.
Als de wettelijke verdeling van toepassing is, heeft de langstlevende dus een bijzonder sterke positie. Voor de meeste kinderen zal dat geen probleem zijn als de vrouw in het voorbeeld hun moeder is, maar als zij de tweede of derde echtgenoot is van vader wil dat nog wel eens anders liggen.